Ophrydium versatile Müller, 1786 Groen geleikogeldiertje
Kenmerken | Kolonie rond of niervormig. |
---|---|
Kleur | Groen, soms wit. |
Voorkomen | Ondiepere delen van schone stilstaande wateren. |
Voedsel | Bacteriën en algen, mogelijk deels door symbiotische algen. |
Voortplanting | |
Grootte | Individu tot 400-500μm, kolonie 10-40mm. |
O. versatile is een eencellig diertje dat in grote hoeveelheden de kolonie vormt die O. versatile genoemd wordt. De groene kleur komt van algen. Mogelijk maakt de alg gebruik van de door O. versatile uitgeademde kooldioxide, over de eventuele voordelen voor O. versatile is weinig tot niets bekend, mogelijk zijn de door de alg geproduceerde zuurstof en koolhydraten van enige betekenis.
In de bol zit een geleiachtige massa die glashelder is. In deze geleiachtige massa leeft een zeer grote variëteit aan micro-organismen die een relatie aangegaan zijn met O. versatile. Over deze relaties is nog maar zeer weinig bekend. O. versatile zit meestal vastgehecht aan waterplanten of op de bodem. In een later stadium kan O. versatile met gas gevuld raken en gaan drijven. De bollen kunnen kapot slaan, de individuele diertjes (teletrochstadia) leven solitair voort en kunnen een nieuwe kolonie vormen.
O. versatile komt alleen voor in de ondiepere delen van het water. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat de algen licht nodig hebben voor de fotosynthese. O. versatile groeit van de lente tot midden herfst, in de zomer kan hij zelfs massaal aanwezig zijn. O. versatile kan ook in de winter waargenomen worden, mogelijk heeft de watertemperatuur hier iets mee te maken.